The Cyclist Upon A Hill

Lance Armstrong deed afgelopen donderdag en zondag zijn verhaal bij Oprah Winfrey. Een verhaal dat zo oud is als Amerika zelf.

“Gatsby believed in the green light, the orgastic future that year by year recedes before us. It eluded us then, but that’s no matter – tomorrow we will run faster, stretch out our arms further… And one fine morning – So we beat on, boats against the current, borne back ceaselessly into the past.”

Het einde van Francis Scott Fitzgeralds The Great Gatsby is een van de bekendste fragmenten uit de wereldliteratuur. De Amerikaanse droom, om enerzijds steeds sneller, verder en harder stroomopwaarts te willen gaan, en anderzijds zo een lichtend voorbeeld te zijn voor de wereld, had voor Fitzgerald één fundamenteel mankement. Door hun eindeloze ambitie lopen zij die de perfectie boven de menselijkheid plaatsen met hun hoofd tegen de muur, steeds sneller en harder.

De zaak Lance Armstrong was al langer in de eerste plaats extrasportief nieuws geworden. Het waren dan ook vooral de sportjournalisten die nog hoopten dat zijn tweedelig interview met Oprah Winfrey antwoorden zou brengen op de sportieve vragen: hoe hij zo’n illustere dopingcarrière heeft kunnen verbergen, en – belangrijker – wie hij aan de galg zou praten, een actie die traditioneel de meest effectieve weg naar strafvermindering is.

Ze hadden echter beter moeten weten toen bekend raakte dat net Oprah Winfrey de vragen zou stellen. Sinds de oprichting van haar eigen kabeltelevisienetwerk OWN moet Winfrey het met veel minder media-aandacht doen dan ten tijde van haar praatprogramma op de nationale televisiezenders. Een symbolisch veelzeggend gevolg was haar degradatie uit Time 100, de lijst die jaarlijks de honderd meest invloedrijke mensen ter wereld rangschikt. In 2012 was Winfrey er voor het eerst niet bij.

De gevolgen waren duidelijk. Winfrey greep terug naar het recept waar ze groot mee geworden is. Zelf medeberoemdheden voor de camera halen die in ruil voor de vele kijkers mogen getuigen over hun hybris en catharsis. Dat ze net Lance Armstrong wist te strikken, was een godsgeschenk te noemen. Een kruisverhoor zou het dus nooit gaan worden, maar vragen als: “Heb je ooit in een van je zeven winnende Rondes van Frankrijk doping gebruikt?” deden zelfs de tenen van de meest amateuristische Belgische wielerjournalist krullen, laat staan onze autoriteiten in het vak.

Lance Armstrong is een sporter, een wielrenner bovendien, en een Amerikaan. Daarmee scoorde Winfrey drie op drie in de vereisten voor een zo mythologisch mogelijk portret van een nationale (anti)held. Ten eerste is sportverslaggeving veruit de meest lyrische der journalistieke takken. Wereldleiders en weldoeners worden doorgaans minder bezongen om hun prestaties dan een triomferende quarterback of bokser.

Ten tweede beloont geen enkele andere sport een knappe prestatie zo snel met een heldenstatus als het wielrennen. Die overvloed aan helden leidt er ook in zekere mate toe dat ze veel sneller terug van hun sokkel vallen. De zeldzame combinatie van een ploegsport waarbij zowel kenners als leken zich regelmatig afvragen wat nu de meerwaarde is van de ploeg zorgt voor extra profilering.

Ten slotte hebben Amerikaanse beroemdheden meer dan wie ook zo’n tragisch-heroïsch aura rond zich hangen. Het volk stemt voor zijn vertegenwoordigers in rechtstreekse duels. Persoonlijke accolades staan hoger aangeschreven in de filmwereld dan het eindresultaat. En ja, ook de MVP of most valuable player is een typisch Amerikaanse uitvinding. Dus als Barack Obama, Steven Spielberg of Michael Jordan hun team of cast bedanken, maakt dat weinig verschil uit voor het collectieve geheugen.

Het doel heiligt zowel in het wielrennen als in Amerika de middelen. Het respect voor de leider is er met de paplepel ingegeven. John Winthrop, Abraham Lincoln, J.F. Kennedy, Martin Luther King, Malcolm X, Walt Whitman, zelfs F.S. Fitzgerald. Allemaal hebben ze een ding gemeenschappelijk: hun prestaties waren memorabel, maar het zijn hun woorden die hen hun mythische status hebben opgeleverd.

De gele trui als lichtend baken, de zeven eindzeges in de Ronde van Frankrijk als grensverleggende prestatie. Ook Armstrong hoopte na een carrière vol memorabele symboliek op wat meer krediet door zijn fouten publiekelijk toe te geven, maar de speeches van de Amerikaanse helden zijn, op een verhelderend moment van de president na, niet meer wat ze geweest zijn. En de vergevingsgezindheid van het Amerikaanse volk is, op een herverkiezing van de vorige president na, ook niet meer wat het geweest is.

Intussen heeft IOC-voorzitter Jacques Rogge Armstrong opgeroepen om meer details prijs te geven over handlangers en methodes. Gewezen zeilers houden er nu eenmaal niet van om door de stroming onophoudelijk teruggeslagen te worden naar het verleden.

Posted in Uncategorized | Tagged , , , | Leave a comment

K.U.Leuven schaft de blok af

De timing kon moeilijk beter. Op de woensdag van week twaalf van het academiejaar, het moment waarop ook de leeggangers van het ergste soort doorhebben dat ze binnen amper vier weken examens hebben, komt de KUL met het OASE-project (Organisatie Alternatief Semester Evaluatie) op de proppen voor het academiejaar 2013-2014.

Op de woensdag van week twaalf van het academiejaar, het moment waarop studenten die weten dat ze de verkeerde richting hebben gekozen of dat ze niet uit het juiste blok hout gesneden zijn doorhebben dat ze binnen amper vier weken aan hun ouders moeten opbiechten hoeveel geld die aan hen verspild hebben, worden de Gentse Studentenverenigingen uitgenodigd om met zijn tweeduizend zesduizend liter Rodenbach soldaat te maken. In vijf uur. Uit emmers.

Concreet wil de KUL volgend academiejaar haar eerstejaars wiskunde en fysica twee weken langer les geven (= het winterreces, kerstreces of de kerstvakantie, al naargelang de mate van vrijzinnigheid van de alma), maar de lessen beperken tot hoogstens vier uren en een vak per dag. Dat moet de actieve verwerking van de leerstof over het hele semester verbeteren. Met methoden als Just-in-Time-Teaching en het gebruik van clickers lijkt de KUL versneld te evolueren richting UL, en toont het tegelijk dat wie tegenwoordig nog een taalstrijd wil voeren, niet meer naar onze taalgrens moet loeren. Ook de zo populaire permanente evaluatie komt uit het secundair aangevlogen als extra motivatie. Om het project te doen slagen, moeten werklast en tempo van elk vak goed op elkaar afgestemd worden.

Hier volgen de concrete feiten waarmee Gentse studenten recent in het nieuws zijn gekomen:

  • De volgens rector Van Cauwenberge “sociaal geëngageerde” Carl Devos haalt de krant met de weinigzeggende belofte dat de studenten beloond zullen worden indien ze massaal een Music for Life badge dragen.
  • Burgemeester Daniël Termont (SP.A) hoopt zowel de studenten als de campussen het centrum uit te drijven omdat “de problemen met geluidsoverlast, dronken studenten en glas op straat toenemen.’
  • Twee weken eerder, en misschien niet volledig ongerelateerd, haalde Gent het nieuws met de Gravensteenfeesten. Opnieuw een viering van drinkende studenten. Ditmaal herdachten ze, jawel, het moedige protest tegen de prijsstijging van het bier in 1949, van drie naar vier frank.
  • Rector Van Cauwenberghe komt vooral in de media wanneer hij het oneens is met de vernieuwingen voorgesteld door zijn Leuvense collega Mark Waer en minister Pascal Smet (SP.A). Tegen het toelatingsexamen geneeskunde in de derde bachelor in plaats van de eerste. Tegen een reductie in vakken en faculteiten. Tegen de nieuwe tweejarige masteropleidingen.
  • Ten slotte hinkt de Universiteit – De Morgen noemt het een “machobastion” – wat vrouwvriendelijkheid aan de top van het instituut betreft.

Het zijn indicaties dat de twee bekendste studentensteden van Vlaanderen verschillende richtingen uitgaan. De KUL heeft haar vaste plaats in lijstjes die wereldwijd de beste onderwijsinstellingen. Nu ze met rasse schreden de katholieke zuil achter zich laat en de internationalisering ernstig neemt, lijkt de universiteit resoluut voor elite en kwaliteit te kiezen.

In Gent is de focus intern gericht. De prioriteit ligt bij het dichten van de kloof tussen universiteit en hogeschool, terwijl ze zowel het bekendste Leuvense exportproduct als haar dwalende Roeselaarse katholieken met open armen en open keel verwelkomt.

Op Facebook gaat een poll de ronde over welke de beste studentenstad is. Gent leidt de dans met 21.346. Leuven klokte om 14/12/2012 16:26 als tweede af op 14117, of meer dan 7300 minder. Benieuwd wat het resultaat zou zijn van een op slaagcijfers gebaseerde poll over de stad met de beste studenten.

Posted in Uncategorized | Tagged , , , , , | Leave a comment

Music giants collaborate for Sandy victims at Madison Square Garden

Music giants collaborate for Sandy victims at Madison Square Garden

Dit is storify. Zeer aangename verzamelsite. Embedding naar wordpress verloopt ook optimaal. Soms.

Toch langs deze manier gepost omdat er fijne muziek op te vinden is, en ook wel een beetje moraalridderschap.

Posted in Uncategorized | Tagged , , , , | Leave a comment

Eén dode mus maakt de winter niet

Het is crisis. Wie de term nog steeds niet kotsbeu is, gelieve achteraan aan te schuiven. Wie het nog niet wist, leest duidelijk al een tijdje de krant niet meer. Net zoals mijn weinig originele openingszin trapt ook de teneur van dit artikel vooral open deuren in: onze kwaliteitskranten zijn een slechtnieuwsshow geworden. De casus rilatine is maar een van vele voorbeelden.

De tandem Yves Desmet en Brecht Decaestecker moet sinds november dit jaar voor ‘stabilisering en continuïteit’ zorgen bij De Morgen (DM 12/11). Wat daar in deze ontzuilde tijden onbegrijpelijk genoeg nog steeds bij hoort, is een commentaar van een ervaren redacteur op pagina twee. Die commentaar is een uiting van wat de krant denkt. Dat daar in Vlaanderen een fotootje bij moet, is een aparte discussie.

Afgelopen maandag (DM 3/12) was het de beurt aan de voor de derde maal kersverse hoofdredacteur Yves Desmet. Die dag was het goede nieuws te lezen dat de toename van rilatinepatiënten die het geneesmiddel terugbetaald krijgen, vorig jaar afzwakte tot 1,4%. Desmet en bij uitbreiding De Morgen vonden het blijdschap om een dode mus.

De twijfelachtige populariteit van rilatine in Vlaanderen en de problemen die ermee gepaard gaan, zijn voldoende gedocumenteerd. De Standaard heeft er de afgelopen vijf maanden evenveel artikels aan gewijd met vrijwel dezelfde informatie. Bart Eeckhout, chef M, heeft er nog geen drie weken geleden een opiniestuk over geschreven. Allemaal zijn ze het erover eens dat ouders, leerlingenbegeleiders, leerkrachten en dokters medeplichtig zijn – de laatsten worden acht keer op tien onder druk gezet door de eerste drie groepen – maar dat onze materiële, prestatiegerichte samenleving de grote schuldige is.

België zou België niet zijn mocht ook het verschil tussen de landsdelen niet aan bod komen. In Vlaanderen worden vier keer meer rilatinepillen voorgeschreven dan in Wallonië. De mening van Geert Dom, voorzitter van de Vlaamse Vereniging voor Psychiatrie, dat er een fundamenteel cultureel verschil is tussen beiden, neemt Desmet maar al te graag over. Diezelfde Dom wordt echter ook ‘de mens die blij is met de dode mus’ genoemd om eventuele hoop bij de meewarig hoofdschuddende lezer meteen de kop in te drukken.

Een commentaar legt in zijn meest waardevolle vorm de vinger aan de pols. Wat de polemiek rond rilatine betreft, is de hele hand al aan de pols gelegd. Yves Desmet zegt dat hij de fronsende lezers heeft begrepen, ze houvast wil bieden en de krant terug een smoel wil geven. Hij ziet diezelfde lezer als een stedelijke mens die een diverse samenleving aanvaardt en creativiteit, cultuur duurzaamheid hoog in het vaandel draagt. Yves Desmet zegt echter ook dat het bereiken van een droomopleiding, dito job en salaris, slechts aan een kleine minderheid gegeven is, en dat hoe eerder we dat aanvaarden, hoe minder zelfverklaarde mislukkingen we zullen creëren.

Wil de ouder die De Morgen leest het beste voor zijn of haar kind? Ja, zoals elke andere ouder. Zal die ouder druk uitoefenen op dokters om de diagnose te stellen. De cijfers lijken dat inderdaad aan te tonen. Is het temperen van ambitie de manier om kinderen van de rilatine af te helpen? Neen. Laag mikken om teleurstellingen te vermijden druist in tegen alles waar die doorsnee De Morgen lezer voor staat. Vraag maar aan Pygmalion. De mus fladdert niet naïef door het druilerige, grijze Vlaanderen. Dom legt zelf de pijnpunten bloot. Maar als hij vindt dat er reden is tot hoop op een kantelmoment, dan zou hij toch de kans tot vliegen moeten krijgen.

De samenleving is verziekt. En met samen bedoel ik die van alle mensen samen. België is niet gezonder, anders ligt het zelfdodingscijfer niet anderhalf keer zo hoog als het Europese gemiddelde. België is ook niet zieker, anders plaatst The Economist ons land niet boven Duitsland, de Verenigde Staten, Frankrijk en Groot-Brittannië in hun lijst met beste landen om in geboren te worden. Het is crisis, maar als de Vlaamse kranten zelfs uit hun positieve artikels geen hoop halen, moeten ze er misschien eens over nadenken om niet alleen het commentaar, maar meteen alle opiniepagina’s te schrappen.

Posted in Uncategorized | Tagged , , , | Leave a comment

The times they are a-changin’

The times they are a changin’.

Tijd voor een syllogisme.

  1. Een studentenstad is een agglomeratie waar mensen het zwijn uithangen zoals nooit tevoren, de waarden die ze thuis hebben geleerd inruilen voor diegene die hen het best uitkomen, hoe veranderlijk of beperkt in aantal ze ook mogen zijn, en zich intellectueel proberen te verrijken in ruil voor punten en diploma’s in plaats van geld.
  2. Gent is een agglomeratie waar mensen het zwijn uithangen zoals nooit tevoren, de waarden die ze thuis hebben geleerd inruilen voor diegene die hen het best uitkomen, hoe veranderlijk of beperkt in aantal ze ook mogen zijn, en zich intellectueel proberen te verrijken in ruil voor punten en diploma’s in plaats van geld.
  3. Gent is een studentenstad.

Geen speld tussen te krijgen. Maar volledig is het niet te noemen, bij Aristoteles’ baard. De meerderjarigheid van de studenten in kwestie wordt als een vanzelfsprekendheid beschouwd. Beste cynicus, ga alstublieft de Gentse straten niet op na 16u vrijdagmiddag. De overdosis aan prikkels wordt u fataal.

Aan het station Gent Sint-Pieters, ach Sinte Pieter gij waart toch ook niet vies van een lekkere teug, was ik vorige vrijdag getuige en deel van het meest aandoenlijke tafereel dat zich in tijden aan mij voordeed. De liefde van mijn leven was ziek, en dus fietste ik een eindje om zodat ik melk kon halen. Ze geniet namelijk van een warme kop melk en honing als ze ziek is. Toen ik de Carrefour aan het station bereikte, was het net vier uur geworden. Dat merkte ik niet aan de klok op de scheve toren die mij al meer dan vier jaar trouw verwelkomt, maar aan mijn maag. Het ontbijt is namelijk een van die waarden die ik met graagte heb ingeruild voor de 25 cl. Stella, 50 cl. Aquarius of de 100 cl. Evian die alle drie een beter katerbestrijdingsmiddel zijn gebleken dan vast voedsel. Als ik omwille van een falend geheugen of drukte (er is altijd wel iets te doen in een studentenstad) ook de lunch vergeet, begint er rond vier uur altijd iets samen te trekken vanbinnen. Naast de melk kocht ik daarom ook twee croissants.

Toen ik die voor de winkel stond op te eten, trok een rondvliegende schicht mijn aandacht. Iets van 1m40 groot met een rugzak van ongeveer dezelfde lengte en een winterjas met dezelfde breedte cirkelde rond mij met ogen die geen seconde rust vonden. Voortdurend maakte hij rondjes voor de Carrefour en riep hij door de opengaande schuifdeur naar zijn vrienden dat ze zich moesten haasten. Deze jongen van twaalf – ik achtte hem nog even iets ouder, maar toen zijn vriendjes naar buiten kwamen met cola en snoep zag ik dat hij niet de kleine generaal van zijn groep was, maar net de bullebak – liep zo schuldig rond als een stout kind (hijzelf misschien) op vijf december. In zijn rechterhand hield hij een blik Carrefourbier van 50 cl. vast. Echt genieten leek hij niet te doen. Wat wil je, met Carrefourbier. Het blik subtiel verschuilen in zijn jas lukte ook al niet. Wat wil je, met een blik van 50 cl. Ik keek met verstomming van de passerende mensen naar hem, naar de winkelbediende die lege dozen kwam buiten zetten, naar mijn eigen croissant en vervolgens terug naar de blonde rakker. In enkele teugen dronk hij zijn ambrozijn leeg, stampte het blikje plat, en liet het doodleuk voor de uitgang van de winkel liggen. Volledig van mijn melk reed ik met de melk naar huis. “Schrijf er een blog over,” zegt de liefde van mijn leven.

Op vrijdagmiddag worden achterste rijen van bioscoopzalen gemolesteerd in de studentenstad. Ik schaam mij er niet voor om toe te geven dat het in mijn tijd, ach die eerbare noughties, beter was. Toen werd de Kinepolis enkel nog maar bevuild door een residu van menselijke vloeistoffen die hun weg naar het lieflijke, maar even zenuwachtige buurmeisje of –jongetje niet vonden. Ik heb het van horen zeggen, want ik was niet geïnteresseerd in de films en de lieflijke, zenuwachtige meisjes waren niet geïnteresseerd in mij. Maar ik stel ze me graag lieflijk genoeg voor om het te geloven.

Deze vrijdag is een Goede Vrijdag. De liefde van mijn leven gaat ermee akkoord dat een bioscoop beter is dan ziek zitten wezen. De laatste episode uit de Twilight saga is recent in première gegaan en ook ‘Skyfall’, de goeie James Bond-film die de noughties nooit heeft gehad, trekt nog steeds veel volk. Dus geen vandaaltjes (m/v) bij de 17u00 screening van ‘Back In The Game’, een baseball/familie-dramedy. Van intellectuele verrijking is zowel bij mij als bij hoofdrolspeler Clint Eastwood al een eindje geen sprake meer, maar we kijken elkaar begripvol in de ogen. Iemand heeft ons lief, en iemand deelt ons leed. Dat is veel.

Na een snelle hap wandelen wij terug richting het warme, met bacteriën krioelende nest. Tussen het restaurant en dat doel ligt de Overpoortstraat. Die is zes dagen op zeven doods om 20u00 ’s avonds. Uitzondering op de regel is de vrijdagavond. Café ‘Le Bleu’, oh irony, draait op volle toeren, en ook buiten is het blauw, groen en grijs van de Gentse internaten ingeruild voor de babyblauwe Scapapolootjes en roze Lacostehemdjes (maat 0-16 jaar). De vulgaire etablissementen, die van maandag tot en met donderdag hun geld verdienen met die bourgondische West-Vlamingen en Aalstenaars, maken een inventaris van de verloren voorwerpen en gebroken glazen.

Rond dat ene blauwe licht zwermt een klasse die zich niet onderscheidt met lintjes of dialecten. Neen, de banden worden elke weekdag gesmeed van acht tot vier. Hier wordt de op school gecreëerde hiërarchie ondermijnd. Hier zwalpt men niet rond tot men ofwel een tong, ofwel een vuist tegen de mond wordt gedrukt. Van de gezichten en de acties druipt agressie. Kinderen van 16 jaar lopen hier gedesillusioneerd en stomdronken rond. Om acht uur ’s avonds, binnen een vijftal maanden betekent dat bij daglicht, ligt de toekomst van overmorgen zichzelf in de goot onder te kotsen. De lachenden die blijven rechtstaan zijn de keizers van volgende week. Van de gelukkigen die een reputatie hebben weten op te bouwen, wordt het haar achterover gehouden.

Als ik binnen een vijftal maanden om acht uur ’s ochtends, dat betekent bij daglicht, het haar van een gedesillusioneerde vriend achterover houd in de Overpoortstraat, zal dat met een wrange glimlach zijn. De toekomst van morgen moet op niemand rekenen. Niet op de happy many die voor ons kwamen, en zeker niet op de happy few die na ons ongeschonden het secundair onderwijs doorgefietst zullen hebben.

Dat al de toneelspelers op deze dolle vrijdag 74e generatie Vlaming waren en in deze meest progressieve der Vlaamse studentensteden de geïmmigreerde landgenoten niet te bespeuren waren, hetzij omdat zij al de hele week met dit uitschot op school zitten en liever de vrijdagavond met familie doorbrengen, hetzij omdat hun focus ligt op de toekomst en het grijpen van de hen gegeven kans, laat me zelfs ijskoud.

Beloofde ik dat deze blog het cynisme tot een minimum zou proberen te beperken? Intenties veranderen, en mensen zeker. De man bovenaan is de laagste van straks want er komen andere tijden.

Posted in Uncategorized | Tagged , , , | Leave a comment

Over het schofferen van 51% van de bevolking: eat that Mr Romney.

Bovenaan De Standaard van maandag 12 november: “De maîtresse die de CIA-baas deed vallen.” Ondanks drie opiniestukken van de meer elegante hand der beider geslachten – hoe quota, waar quota? – is de bitch fight tussen Paula Broadwell (40) en Jill Kelley (37) om de (amoureuze) aandacht van David Petraeus (60), ene me flosjen, de enige indicatie dat gisteren de vrouw gevierd werd.

11/11/2012 was een dag voor zegswijzen. De dag dat de G1000 de zegswijze “geen zoden aan de dijk brengen” volledig heruitvond. De dag ook, waarop Club Brugge de bodem van zijn kelk verdiepte en zijn Waterloo naar Brussel verlegde. De dag dat Auntie Beeb op de tast haar mistasten in de fantastische klopjacht naar tastbaar bewijs van interne handtastelijkheden erkende, en de dag waarop Jan Leyers eindelijk durfde zeggen wat iedereen al een tijdje dacht: dat de Maya’s er twee maandjes naast zaten met hun voorspelling, en dat de beschaving in oktober eindigde aan de Mechelse Sint-Pieterskerk.

Bovenal was 11 november 2012 de 94e verjaardag van het einde van de Groote Oorlog. Bart Sturtewagen kon er niet omheen, Marc Reynebeau (p.3) en Steven Maes (p.21) wilden met hun stukken duidelijk ergens heen, Indische vertegenwoordigers eerden het heengaan van hun voorvaderen (p.18-19) en prins Filip (regio, p.23), die had er duidelijk heen zin in daar in de Westhoek.

De Last Post weerklinkt al sinds 1928 onder de Menenpoort. Als Reynebeau en Maes klagen over manipulatie van het historisch bewustzijn, dan is het aan Dinant, Luik, Aarschot en Leuven om dat te corrigeren. Als in het Verenigd Koninkrijk stemmen opgaan om in 2014 alle middelbare scholieren verplicht naar Ieper te sturen, wie is de Vlaamse overheid dan om daar niet in te investeren? En wie is Steven Maes om de toiletdame van het Tyne Cot Cemetery te verbieden om vijftien euro ofte twaalf pond te vragen voor een bus 11-jarigen met volle blazen (sic). Ik vraag me af of die dame gisteren zelf één van de vele neergelegde bloempjes in ontvangst heeft mogen nemen.

Mathilde wist het ook wel. Vorig jaar nog in Ieper te vinden, gisteren ongetwijfeld in het gezelschap van de vier personen die haar – ongeacht de heisa rond hun ontstaan – onvoorwaardelijk graag zien.

De armen, de doden, de voetballenden, de kinderen, de drum-‘n-bassenden. Allen krijgen ze een hart onder de riem. Ik was ook in Ieper. Met veel meer overtuiging de verplaatsing gemaakt dan prins Filip. (In hindsight moet ik toegeven: ook wel zonder doodsbedreiging.) Veel minder gezien. “Te veel volk door het mooie weer. Te grote perimeter rond de poort wegens nieuw aangelegde grasperken.” Het gejammer van de levenden kon het gefluister van de doden niet overstemmen.

Toevallig was op dat moment in Oostende – jawel meneer Reynebeau, het is me wat met die West-Vlaamse opportunisten – het hoofdevenement van de vrouwendag aan de gang onder het motto … (sta mij toe het even op te zoeken, want in de krant vond ik het niet terug): ‘Hoogtijd’. Geen Last Post op Studio Brusselle, wel muziek door en van vrouwen. Niets voor de meerwaardezoeker waarschijnlijk.

Ik vraag geen krant vol quota-debatten op 12 november. Die komen ook mij de strot uit. Een eervolle vermelding en een verslagje van de activiteiten had volstaan. Geen idee of De Morgen ‘de vrouw’ vermeldt, die ligt tevergeefs op mij te wachten bij mijn mogelijks ex-vriendin. Toch wil ik haar hierlangs bedanken voor de geleverde inspanningen. Misschien een dag te laat, misschien een maand of drie. Moge onze liefde ook nog 84 jaar herdacht worden. En moge De Standaard haar in 2096 schaamteloos over het hoofd zien.

Posted in Uncategorized | Tagged , , , | Leave a comment

Over het slaan van een modderfiguur. (Edit: om een of andere mysterieuze interwebzreden krijgt deze post geen titel. Bad interwebz.)

De wereldbeker veldrijden telt acht wedstrijden: drie in België, twee in Tsjechië, en eentje in Frankrijk, Italië en Nederland. Ziedaar het gros van de deelnemende landen. Donderdagavond vloog het hele circus van Ardooie, W-VL  naar Tabor, CZE. Uitslag in de wedstrijd voor de elite donderdag in Ardooie: acht Belgen in de top tien, vijf in de top zes. Uitslag in de wedstrijd voor de elite zondag in Tabor: zes Belgen in de top tien, vijf in de top zes.

De sport is al jarenlang in hetzelfde bedje ziek. Ze heeft in al die jaren een handvol Franse, Zwitserse en Italiaanse kampioenen voortgebracht, recent aangevuld door anderhalve Tsjech. Verder is het altijd een Belgisch-Nederlandse aangelegenheid geweest, en het aantal Nederlandse elitecrossers dat tot de zomer zijn brood heeft verdiend met wat ze van oktober tot februari bijeen hebben gefietst, zal ook niet in de tientallen lopen. Enkel de Belg Vlaming vindt iedere drie dagen zijn weg naar het dichtstbijzijnde vergeten akkerveld om zich te goed te doen aan doorweekte hotdogs en lauw bier. Een dieet zo herkenbaar dat we misschien ook de intrinsieke charmes van de Belgische voetbalstadions en festivals in twijfel moeten trekken.

Ook enkel de Vlaamse renners zijn over het algemeen perfectly satisfied met een volledige carrière in het veld ploeteren. Albert, Pauwels, Wellens, Nys, Vervecken, De Clerq, Herygers, De Bie, Liboton, … Alle kampioenen die na Erik De Vlaeminck kwamen, zijn het veldrijden, op een avontuurlijke uitstap naar het mountainbiken na, trouw gebleven. Als we dan kijken naar de buitenlanders, dan zien we dat waardevolle wegwielrenners zoals Malacarne, Sagan en Kreuziger allemaal podiumplaatsen hebben behaald in wereldkampioenschappen voor junioren in het veld.

Nog pijnlijker zijn natuurlijk de verhalen van de mannen die het veldrijden de voorbije jaren gekleurd hebben: Lars Boom en Zdenek Stybar. Elke winter opnieuw – zelfs een uur lijkt er voor onze gezegende wielercommentatoren één te veel – komt het gebrek aan internationale uitstraling van de sport uitgebreid aan bod. Maar echt op lange termijn wordt er amper gedacht, en al zeker niet door de UCI, getuige daarvan de vlucht van eerst Boom (Rabobank/?) en daarna Stybar (Omega Pharma – Quick Step) naar de weg na met sprekend gemak wereldkampioen te zijn geworden.

Ook opvallend was dat zij het lastiger hadden met de Belgen, die op die momenten de tweede tot en met zevende beste crossers ter wereld hadden, in de regelmatigheidsklassementen. Dit is enkel en alleen omdat het in ons land een regelmatige sport is. Verrassingen zijn er amper, variatie in parcoursen evenmin, en de spektakelwaarde is grotendeels afhankelijk van het weer (niet te goed, niet te slecht) en hoeveel renners bier naar het hoofd geslingerd gekregen hebben. De discussie van vorige week over hoe na één manche de nummer twee van die wedstrijd een klassement kan aanvoeren, bevordert de geloofwaardigheid van de sport ook niet.

Het kamerplantje onder de wintersporten lijkt aan de overkant van de Atlantische Oceaan te zoeken naar water. In Amerika is cyclocross al sinds de jaren ’70 populair. De richesse en de merde van het land is natuurlijk haar drang naar onderscheiding. Iedereen is naar goede Amerikaanse gewoonte in iets de beste, en als je dat niet bent, vind je er gewoon een nieuwe categorie of discipline voor uit. De Amerikanen die de oversteek maken naar Europa voor de wereldbeker blijken toch niet de toppers die ze zelf misschien denken te zijn.

Dit seizoen krijgen we voor het eerst een strijd om de wereldtitel veldrijden in Amerika. Sven Nys besliste na zijn deceptie op het WK vorig seizoen (zevende Belg op een zevende plaats) om er toch maar bij zijn op de historische editie van 2013. Stybar en Boom laten hun deelname afhangen van hun voorbereidingen op het wegseizoen, en Nederland en Frankrijk zullen ongetwijfeld opnieuw de jeugdcategorieën domineren. Helaas is er het jaar daarna alweer een Olympische Spelen. En twee jaar dáárna nog een. Want wie zal het zeggen op welke Spelen de discipline thuishoort…? “Toch maar beginnen focussen op mijn mountainbike, piste-, tijdrit-, wegfiets of BMX godbetert,” zie je de jongelingen al denken terwijl de Zolderse, Hoogleedse of Koksijdse huisfanfare hun volkslied nog aan het spelen is. Want in Sotsji, Rio en Pyeongchang zie ik ze de komende jaren nog niet vallen voor de Vlaamse friet, het co-commentaar van Paul Herygers of de uitstraling van Kevin Pauwels. Een Baal-bid voor 2020, en dan kunnen we beginnen klappen.

Posted on by seanwille | Leave a comment

Ceci n’est pas un blog cynique!

Hoeveel keer hebt u vandaag gelachen? Hoeveel keer ervoer u een moment van intens of oppervlakkig geluk?

Hoeveel keer raakte u gefrustreerd vandaag? Stond het huilen u nader? Had u zin om naar de fles, de afstandsbediening, de vibrator of de lakens te grijpen?

Als uw antwoord op de tweede set vragen hoger is dan dat van de eerste, dan bent u het spoor bijster.

Als u daar niet mee inzit, dan bent u niet bijster goed aan het zoeken.

Als dat wel het geval is, dan spoor ik u aan om met mij mee te zoeken.

 

Dit wordt een blog over ingegooide ruiten, over wat ik voor waar hield en wat u hoopte dat een leugen was. Over doorprikte eenhoorns.

Tegelijk wordt dit een blog over klassieke bronnen van geluk, hoe belangrijk the little things soms zijn om ons te helpen opstaan, en hoe buiten proportie de grote miseries vaak zijn.

In beide gevallen hoop ik, deels plichtmatig, deels ideologisch, het experiment te laten primeren.

Commence!

Posted in Uncategorized | 1 Comment