The times they are a-changin’

The times they are a changin’.

Tijd voor een syllogisme.

  1. Een studentenstad is een agglomeratie waar mensen het zwijn uithangen zoals nooit tevoren, de waarden die ze thuis hebben geleerd inruilen voor diegene die hen het best uitkomen, hoe veranderlijk of beperkt in aantal ze ook mogen zijn, en zich intellectueel proberen te verrijken in ruil voor punten en diploma’s in plaats van geld.
  2. Gent is een agglomeratie waar mensen het zwijn uithangen zoals nooit tevoren, de waarden die ze thuis hebben geleerd inruilen voor diegene die hen het best uitkomen, hoe veranderlijk of beperkt in aantal ze ook mogen zijn, en zich intellectueel proberen te verrijken in ruil voor punten en diploma’s in plaats van geld.
  3. Gent is een studentenstad.

Geen speld tussen te krijgen. Maar volledig is het niet te noemen, bij Aristoteles’ baard. De meerderjarigheid van de studenten in kwestie wordt als een vanzelfsprekendheid beschouwd. Beste cynicus, ga alstublieft de Gentse straten niet op na 16u vrijdagmiddag. De overdosis aan prikkels wordt u fataal.

Aan het station Gent Sint-Pieters, ach Sinte Pieter gij waart toch ook niet vies van een lekkere teug, was ik vorige vrijdag getuige en deel van het meest aandoenlijke tafereel dat zich in tijden aan mij voordeed. De liefde van mijn leven was ziek, en dus fietste ik een eindje om zodat ik melk kon halen. Ze geniet namelijk van een warme kop melk en honing als ze ziek is. Toen ik de Carrefour aan het station bereikte, was het net vier uur geworden. Dat merkte ik niet aan de klok op de scheve toren die mij al meer dan vier jaar trouw verwelkomt, maar aan mijn maag. Het ontbijt is namelijk een van die waarden die ik met graagte heb ingeruild voor de 25 cl. Stella, 50 cl. Aquarius of de 100 cl. Evian die alle drie een beter katerbestrijdingsmiddel zijn gebleken dan vast voedsel. Als ik omwille van een falend geheugen of drukte (er is altijd wel iets te doen in een studentenstad) ook de lunch vergeet, begint er rond vier uur altijd iets samen te trekken vanbinnen. Naast de melk kocht ik daarom ook twee croissants.

Toen ik die voor de winkel stond op te eten, trok een rondvliegende schicht mijn aandacht. Iets van 1m40 groot met een rugzak van ongeveer dezelfde lengte en een winterjas met dezelfde breedte cirkelde rond mij met ogen die geen seconde rust vonden. Voortdurend maakte hij rondjes voor de Carrefour en riep hij door de opengaande schuifdeur naar zijn vrienden dat ze zich moesten haasten. Deze jongen van twaalf – ik achtte hem nog even iets ouder, maar toen zijn vriendjes naar buiten kwamen met cola en snoep zag ik dat hij niet de kleine generaal van zijn groep was, maar net de bullebak – liep zo schuldig rond als een stout kind (hijzelf misschien) op vijf december. In zijn rechterhand hield hij een blik Carrefourbier van 50 cl. vast. Echt genieten leek hij niet te doen. Wat wil je, met Carrefourbier. Het blik subtiel verschuilen in zijn jas lukte ook al niet. Wat wil je, met een blik van 50 cl. Ik keek met verstomming van de passerende mensen naar hem, naar de winkelbediende die lege dozen kwam buiten zetten, naar mijn eigen croissant en vervolgens terug naar de blonde rakker. In enkele teugen dronk hij zijn ambrozijn leeg, stampte het blikje plat, en liet het doodleuk voor de uitgang van de winkel liggen. Volledig van mijn melk reed ik met de melk naar huis. “Schrijf er een blog over,” zegt de liefde van mijn leven.

Op vrijdagmiddag worden achterste rijen van bioscoopzalen gemolesteerd in de studentenstad. Ik schaam mij er niet voor om toe te geven dat het in mijn tijd, ach die eerbare noughties, beter was. Toen werd de Kinepolis enkel nog maar bevuild door een residu van menselijke vloeistoffen die hun weg naar het lieflijke, maar even zenuwachtige buurmeisje of –jongetje niet vonden. Ik heb het van horen zeggen, want ik was niet geïnteresseerd in de films en de lieflijke, zenuwachtige meisjes waren niet geïnteresseerd in mij. Maar ik stel ze me graag lieflijk genoeg voor om het te geloven.

Deze vrijdag is een Goede Vrijdag. De liefde van mijn leven gaat ermee akkoord dat een bioscoop beter is dan ziek zitten wezen. De laatste episode uit de Twilight saga is recent in première gegaan en ook ‘Skyfall’, de goeie James Bond-film die de noughties nooit heeft gehad, trekt nog steeds veel volk. Dus geen vandaaltjes (m/v) bij de 17u00 screening van ‘Back In The Game’, een baseball/familie-dramedy. Van intellectuele verrijking is zowel bij mij als bij hoofdrolspeler Clint Eastwood al een eindje geen sprake meer, maar we kijken elkaar begripvol in de ogen. Iemand heeft ons lief, en iemand deelt ons leed. Dat is veel.

Na een snelle hap wandelen wij terug richting het warme, met bacteriën krioelende nest. Tussen het restaurant en dat doel ligt de Overpoortstraat. Die is zes dagen op zeven doods om 20u00 ’s avonds. Uitzondering op de regel is de vrijdagavond. Café ‘Le Bleu’, oh irony, draait op volle toeren, en ook buiten is het blauw, groen en grijs van de Gentse internaten ingeruild voor de babyblauwe Scapapolootjes en roze Lacostehemdjes (maat 0-16 jaar). De vulgaire etablissementen, die van maandag tot en met donderdag hun geld verdienen met die bourgondische West-Vlamingen en Aalstenaars, maken een inventaris van de verloren voorwerpen en gebroken glazen.

Rond dat ene blauwe licht zwermt een klasse die zich niet onderscheidt met lintjes of dialecten. Neen, de banden worden elke weekdag gesmeed van acht tot vier. Hier wordt de op school gecreëerde hiërarchie ondermijnd. Hier zwalpt men niet rond tot men ofwel een tong, ofwel een vuist tegen de mond wordt gedrukt. Van de gezichten en de acties druipt agressie. Kinderen van 16 jaar lopen hier gedesillusioneerd en stomdronken rond. Om acht uur ’s avonds, binnen een vijftal maanden betekent dat bij daglicht, ligt de toekomst van overmorgen zichzelf in de goot onder te kotsen. De lachenden die blijven rechtstaan zijn de keizers van volgende week. Van de gelukkigen die een reputatie hebben weten op te bouwen, wordt het haar achterover gehouden.

Als ik binnen een vijftal maanden om acht uur ’s ochtends, dat betekent bij daglicht, het haar van een gedesillusioneerde vriend achterover houd in de Overpoortstraat, zal dat met een wrange glimlach zijn. De toekomst van morgen moet op niemand rekenen. Niet op de happy many die voor ons kwamen, en zeker niet op de happy few die na ons ongeschonden het secundair onderwijs doorgefietst zullen hebben.

Dat al de toneelspelers op deze dolle vrijdag 74e generatie Vlaming waren en in deze meest progressieve der Vlaamse studentensteden de geïmmigreerde landgenoten niet te bespeuren waren, hetzij omdat zij al de hele week met dit uitschot op school zitten en liever de vrijdagavond met familie doorbrengen, hetzij omdat hun focus ligt op de toekomst en het grijpen van de hen gegeven kans, laat me zelfs ijskoud.

Beloofde ik dat deze blog het cynisme tot een minimum zou proberen te beperken? Intenties veranderen, en mensen zeker. De man bovenaan is de laagste van straks want er komen andere tijden.

This entry was posted in Uncategorized and tagged , , , . Bookmark the permalink.

Leave a comment